donderdag

Herhaling deel 8 - mondeling en deel 6 - schriftelijk: kastickets

Kennen voor het examen

De dialogen, M132 - je kan ze oefenen met de AB-oefeningen, M223-224
Je begrijpt alle kastickets op S84 tot S88.
Je kent het verschil tussen: "Kan ik ruilen?" en "Kan ik mijn geld terugkrijgen?"
De woordenschat: M135 en S98
Extra woordenschat:
de kassier - de kassierster
de verpakking
solden = korting = koopjes = prijsverlaging = uitverkoop

Luisteroefening

Lees eerst goed de vragen. Luister dan naar de dialoog en zet een vinkje bij het juiste antwoord.

Kan Joanna de cd ruilen?
□ Ja, zij heeft het kasticket.
□ Ja, zij heeft de cd pas gisteren gekocht.
□ Neen, de cd is beschadigd door gebruik.
□ Neen, de verpakking is opengemaakt.

2. Wat doet de verkoper?
□ De verkoper vindt het een goed idee om de cd te ruilen.
□ De verkoper betaalt de cd terug.
□ De verkoper wil Joanna niet helpen.
□ De verkoper kan Joanna niet helpen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten